De GeteVallei

Tussen Hageland en Haspengouw

Onbekend is onbemind.  En zo is het ook met de Getevallei. Wie er de tijd voor neemt om haar te ontdekken, zal verrast zijn door zijn rust en schoonheid. Misschien zegt het je al meer als we vertellen dat de Getevallei het grensgebied vormt tussen Hageland, meer bepaald Zuid-Hageland, en Haspengouw. 

Zuid-Hageland is gelegen in het zuidoosten van de provincie Vlaams-Brabant en telt 9 gemeenten (Hoegaarden, Boutersem, Tienen, Glabbeek, Landen, Linter, Kortenaken, Zoutleeuw en Geetbets). Het is een landelijke regio, gekenmerkt door traditionele landschappen met authentieke elementen zoals hagen, heggen, houtkanten, hoogstamboomgaarden, holle wegen en knotbomen.

Dit landschap loopt geleidelijk over in dat van Haspengouw,  waar je naast weidse vergezichten en glooiende hellingen ook fruitboomgaarden, kerkdorpjes en kastelen vindt. In het voorjaar als de fruitboomgaarden in bloei staan is dit een streling voor het oog.  De som van beide vormt een vallei uniek in zijn soort.

Uniek in zijn soort

De Getevallei is één van de laatste grote open ruimtes in Vlaanderen.  Het is gevrijwaard gebleven van intensieve landbouw en bebouwing.  De dorpen ontwikkelden zich langsheen de drogere valleiranden, terwijl de natte vallei ideaal was voor mooie wei- en hooilanden.  Meidoorn en sleedoornhagen werden geplant om het vee tegen te houden.  Afwatering gebeurde door grachten te graven. Deze landschapselementen vormen nogsteeds de basis van het landschap.  De Getevallei wordt gekenmerkt door een unieke fauna en flora en grote biodiversiteit.  Je kan hier uren en dagen wandelen, fietsen of paardrijden en verrast blijven. 

Getevallei: Grote Gete, Kleine Gete en Gete

De Getevallei wordt gevormd door de Grote Gete en de Kleine Gete die samengevoegd worden in de Gete.

De Grote Gete ontspringt in de gemeente Perwez.  Op het Vlaamse grondgebied slingert hij van Hoegaarden tot Budingen.  De Grote Gete is ongeveer 51 km lang, gemeten van de oorsprong tot de samenvloeiing met de Kleine Gete in Budingen.

De Kleine Gete ontspringt ongeveer 9 km ten zuiden van de Grote Gete.  Het kent zijn oorsprong nabij Ramillies in Bonne-Cens. 36 km lang meandert hij door Wallonië en Vlaanderen om zich bij de Grote Gete te voegen in Budingen.

In Budingen zetten ze samen hun weg verder als de Gete.  Na een traject van 12 km doorheen Geetbets, mondt de Gete uiteindelijk uit in de Demer, nabij het natuurgebied Schulensbroek te Halen. De Demer komt uiteindelijk in de Schelde en de nadien in de Noordzee terecht.  

De Gete wordt ook een “hevige dame” genoemd. Als het hevig regent boven in haar brongebied, reageert ze daar direct op door een sterke stijging van het waterpeil.  Dit leidt regelmatig tot overstromingen aan de monding in Halen.  De vakantiewoning bevindt zich, zoals de naam doet vermoeden, op het hoogste punt van Halen.  Natte voeten zal je er dus niet snel krijgen.

Een aaneenschakeling van mooie natuurgebieden

De Getevallei herbergt 800 ha natuur, bestaande uit een aantal mooie natuurgebieden.  Natuurpunt draagt met veel vrijwilligers zorg voor deze natuurgebieden. Samen met de Gete-gemeenten, de provincie Vlaams-Brabant en Regionaal Landschap Zuid-Hageland doen zij er alles aan om deze natuurgebieden te vrijwaren.

De Gete-ambassadeurs: kamsalamander en de grauwe klauwier

Het gevarieerde landschap zorgt voor een rijke fauna en flora. Streek-typische soorten zoals wulp, roodborsttapuit, spotvogel, zomertortel en waterspitsmuis kan je hier spotten.  Maar ook zeldzame ongewervelden zoals het bruin blauwtje, het dertienstippelig lieveheersbeestje, de metaalkleurige gouden schallebijter, de weidebeekjuffer en een bijzondere springspin: de rietmarpissa, genieten van de natuurrijkdom van de vallei. Het hele gebied van Tienen tot Geetbets vormt samen met het Vinne in Zoutleeuw een belangrijke verblijf- en overwinteringsplaats voor meer dan 80 soorten broedvogels en vele zeldzame trekvogels.

Ook voor 2 Europees beschermde soorten nl. de kamsalamander en de grauwe klauwier biedt de Getevallei kansen.  Ze werden uitgeroepen tot Gete-ambassadeurs.

De kamsalamander wordt ook de Getedraak genoemd.  Deze salamander werd de laatste decennia steeds meer bedreigd omdat zijn leefgebied kleiner en meer versnipperd werd.   Aanleg van poelen en kleine landschapselementen zoals hagen en houtkanten helpt deze soort er weer bovenop.  Hierdoor is deze lokale held niet langer met uitsterven bedreigd.

De grauwe klauwier is een zangvogel, die enkel tijdens het broedseizoen in de Getevallei verblijft. Jaarlijks zijn er waarnemingen in en rond de Getevallei, maar zich vestigen doet hij voorlopig nog niet. Houtkanten met meidoorn, sleedoorn en wilde rozen zijn zeer belangrijk voor deze vogelsoort.  Met aanplantingen en hakhoutbeheer hopen ze het voor de grauwe klauwier aantrekkelijk te maken om zich hier definitief te vestigen.

Belangrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog

In augustus 1914 vormde de Getevallei het decor voor de eerste slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.  De Belgische troepen trokken zich terug achter de Gete in een poging de opmars van de Duitsers door België te stoppen.  Ze gebruikten de Getevallei als een natuurlijke verdedigingslijn, ook wel de Getelinie genoemd.  De geleverde gevechten bestonden uit 3 fasen: één nabij de Getebrug in Halen, één nabij de spoorlijn naar Tienen en een derde op de holle weg in Velpen.  Vooral de eerste staat bekend als de Slag der Zilveren Helmen.   Een Belgisch militair kerkhof, het museum Slag der Zilverhelmen en verschillende monumenten en gedenktekens getuigen hiervan.  Zeker de moeite waard om te bezoeken.